A R T I K E L E N   >> R E C E N S I E S

  home   |  artikelen   |  boeken   |  mailinglist   |  links   |  bio   | contact


Internet
Recht
Providers
E-commerce
Spam
Filteren
Privacy
Aftappen
Echelon
Hacken
Virussen
Beveiliging
Cybercultuur
Agents
Kunst
Recensies
Media
Browsers
Vrouwen
Kinderporno
Misc

Cd roms
Spelletjes
Educatief

Dossiers
Beveiliging
Filteren
Echelon
Kinderporno

Michael Lewis over de jonge piraten van internet na de hype

De rijkdom van een naïef stelletje pubers

Marie-José Klaver
(NRC Handelsblad, 17 augustus 2001)

Internet zou een nieuw humanistisch utopia brengen, meende een kleine elektronische voorhoede vijf jaar geleden. Die heilsverwachtingen zijn niet uitgekomen. Het medium blijkt zelfs steeds meer onderworpen aan stringente wetgeving en regulering. Journalist Michael Lewis blijft de digitale toekomst echter opgewekt tegemoet zien.

De vader van Michael Lewis was advocaat. En toen Michael nog jong was behoorde zijn vader al tot een uitgestorven wereld: de correcte uitspraak van een Grieks citaat was voor hem en zijn collega's belangrijker dan het vinden van cliënten. Wat voor Lewis senior vanzelf sprak - een wereld van bedaarde heren met eigen regels en codes die wars van commercie en vernieuwing was - was voor Lewis junior beklemmend. Hij stelde zijn vader voor een reclamebord naast de weg te plaatsen, om cliënten te trekken. Zijn vader vond dat niet kies. Echte advocaten adverteren niet. Na zijn eindexamen eind jaren zeventig verliet Michael Lewis zijn geboortestad, 'om zichzelf uit te vinden', schrijft hij in Next. The future just happened. Hij werd journalist en schrijver en brak twee jaar geleden door met het zeer succesvolle The New New Thing (2000) over de oprichter van Netscape en internetmiljardair Jim Clark.

Internet is een dankbaar onderwerp gebleven voor Lewis, zeker na de rumoerige - en ontnuchterende - ontwikkelingen die het medium de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. De oorspronkelijke revolutionaire verwachtingen over internet van een kleine avant-garde zijn niet uitgekomen. Internet heeft niet geleid tot een betere wereld of een nieuw utopia. De toegankelijkheid van informatie en onbeperkte communicatiemogelijkheden hebben er niet voor gezorgd dat mensen vriendelijker met elkaar omgaan omdat ze langs digitale weg meer respect voor elkaars standpunten zouden krijgen, zoals werd gedroomd. Ook aan de hype van de 'nieuwe digitale economie' is hardhandig een einde gekomen. Geld verdienen op internet is veel moeilijker dan aanvankelijk werd gedacht. Beleggers zijn daarom niet langer bereid geld te betalen voor internetbedrijven die maandelijks miljoenen guldens verlies maken.

In Next probeert Lewis, die gekoppeld aan het boek ook een televisieserie voor de BBC maakte, een overzicht te geven van de sociale veranderingen die internet al dan niet teweeg heeft gebracht. Hij pretendeert niet hét boek over de maatschappelijke gevolgen van internet te hebben geschreven; in plaats daarvan heeft hij een aantal opmerkelijke internetgebruikers ondervraagd over hun ervaringen. Het gaat om 14- en 15-jarige jongens die tonnen verdienden door online aandelen te verhandelen, die de autoriteit van deskundigen ondermijnen en die de muziekindustrie de stuipen op het lijf jagen.

Lewis' conclusie is dan ook minder somber dan je misschien op grond van de krantenberichten zou verwachten. Internet heeft volgens hem namelijk wel degelijk veel veranderd. Het ondermijnt inderdaad gezagsverhoudingen en het ontwricht ook echt sommige markten, zoals de muziekmarkt. Bovendien biedt internet, zoals werd verwacht, mensen de mogelijkheid een nieuwe identiteit te creëren of hun oude op te poetsen. Door de overvloed aan informatie die online beschikbaar is, kunnen 'gewone' mensen de rol van professionele bemiddelaars aannemen. Tieners kunnen beurshandelaar worden, makelaar of juridisch adviseur.

Manipulatie
Een voorbeeld. Weinigen wisten dat de internet-figuur 'LebedTG', die altijd zulke goede beleggingsadviezen geeft, een tiener is in een desolaat gehucht. Sterker nog, het maakte beleggers waarschijnlijk ook helemaal niets uit dat de adviezen van een 15-jarige jongen afkomstig waren, als ze maar goed waren. Of niet? Eind september 2000 maakte de Securities and Exchange Commission (SEC), de Amerikaanse toezichthouder op de aandelenhandel, bekend dat de scholier Jonathan Lebed (15) was opgepakt wegens manipulatie van de aandelenmarkt. Lebed had vanuit zijn slaapkamer in het plaatsje Cedar Grove binnen een half jaar ongeveer 285.000 dollar verdiend. Hij verdiepte zich in kleine bedrijven, kocht aandelen en publiceerde op financiële websites informatie over de bedrijfjes en hun te verwachten koersontwikkeling. Meestal voorspelde hij dat de koers zou stijgen. Omdat Lebed onder verschillende pseudoniemen soms wel honderden berichten per dag schreef, op websites die worden bezocht door honderdduizenden of soms miljoenen beleggers, kwamen zijn voorspellingen meestal ook uit. Gemiddeld werden 60.000 aandelen verhandeld van de bedrijfjes waar Lebed in belegde, maar op de dagen dat hij over hen schreef, werden er plotseling miljoenen aandelen gekocht en verkocht.

Lebed moest zijn winst afstaan, nadat hij was betrapt door de SEC. Maar toen Michael Lewis, die in zijn boek uitvoerig op de zaak ingaat, erachter kwam dat Lebed nog veel méér geld had verdiend, werd hij nieuwsgierig. Waarom hoefde de jongen de rest van zijn winst - en wel zo'n 500.000 dollar - niet af te staan? Was wat hij deed eigenlijk wel strafbaar?

Lebed, een slungelige puber, was zich van geen kwaad bewust. Sinds zijn elfde had hij een internet-abonnement en op zijn dertiende opende hij zijn eerste online beleggingsrekening. De jongen raakt verslingerd aan financieel en economisch nieuws en doet na wat hij deskundigen op televisie ziet doen. Hij merkt dat de aandelenkoers stijgt als een analist van een investeringsbank of een onderzoeksbureau zich positief uitlaat over een bedrijf. Hij doet hetzelfde op internet, maar dan een tikje grootschaliger.

Lewis, die een uitstekend gevoel voor details heeft, ontdekt dat de beschuldiging dat Lebed valse namen gebruikt niet klopt. De jongen gebruikte wel verschillende namen, maar deed dat niet om te suggereren dat er veel mensen enthousiast zijn over een bepaald aandeel, maar noodgedwongen door een technische beperking. Gebruikers van gratis e-maildiensten mogen namelijk maar een beperkt aantal berichten per dag schrijven, ontdekt Lebed, die dagelijks honderden analyses en tips publiceert. Om meer te kunnen schrijven, heeft hij meer e-mailadressen nodig. Voor de SEC zien Lebeds namen eruit als schuilnamen, maar wie het digitale spoor volgt en de zeden op internet kent, ziet dat Lebed vaak zijn echte naam gebruikte, aangevuld door letters en cijfers om er een nieuwe, unieke gebruikersnaam van te maken. Soms noemt hij zich dus 'LebedTG' en soms 'LebedTG1'. Van de mogelijkheid die het bedrijf Yahoo! biedt om zeven echt verschillende namen in te vullen, maakt Lebed geen gebruik. De ambtenaren van de SEC snappen niets van dergelijke technische nuances. De toezichthouder kent niet eens het verschil tussen een e-mailadres en een gewone naam, stelt Lewis vast.

Het ging Lebed niet alleen om geld. Ook erkenning speelde een rol. Zijn kennis van het bedrijfsleven en de aandelenmarkt was solide. Hij las jaarverslagen, bezocht bedrijven, volgde nieuwssites en televisieprogramma's, en zijn voorspellingen over de koers van een aandeel klopten dan ook vaak. Het streelde zijn ego dat zoveel volwassenen en leeftijdgenoten zijn adviezen opvolgden. Op school werd hij af en toe uit de klas gehaald door een leraar die tips wilde. Van zijn winst kocht hij voor zijn ouders een Mercedes.

Die Mercedes zit Arhur Levitt, de voorzitter van de SEC, dwars. Maar een patserige auto is niet hetzelfde als bewijs. Levitt, die geen kans voorbij laat gaan om Lebed zwart te maken in de media, kan niet bewijzen dat alle aandelentransacties van de 'Teen Stock Whiz' strafbaar zijn en laat de jongen met rust nadat hij een deel van de winst heeft afgestaan als onderdeel van een schikking.

Tieners
Aanzien was ook wat Marcus Arnold wilde, een andere Amerikaanse tiener die in Next aan het woord komt. Zoals Lebed naar het economische nieuws keek, zo volgde Arnold juridische televisieprogramma's. Met de daar verworven kennis helpt hij mensen op de website Askme.com aan gratis juridisch advies. In zijn slaapkamer in Perris, een woestijnstadje tussen Los Angeles and Palm Springs, en op internet is de scholier 'LawGuy1975', een 25-jarige jurist, die graag mensen helpt die geen geld hebben voor een echte advocaat. Arnold, die soms tientallen vragen per dag beantwoordt, haalde de top 10 van meest gewaardeerde juridische experts. Juridische kennis wordt overgewaardeerd, zegt hij tegen Lewis, die hem thuis opzoekt. Advocaten zijn veel te duur, en sommige weten bovendien helemaal niets. Net als Lebeds beleggingsadviezen zijn de meeste juridische adviezen van Arnold helemaal niet slecht. Ook hij is er naar eigen zeggen niet op uit mensen te bedriegen. Zijn moeder is vol bewondering, denkt dat haar zoon een genie is en voert hem de hele dag donuts en hotdogs terwijl hij achter zijn computer zit.

Dat het vooral jonge mensen zijn die zich op internet een nieuwe identiteit aanmeten, is natuurlijk geen wonder, meent Lewis. Ze hébben nog geen eigen, vast omlijnde identiteit, en ze zijn niet bang voor nieuwe technologieën. Ze realiseren zich doorgaans ook niet dat wat ze doen op de meeste volwassenen een vreemde indruk maakt. Internet is een alledaags verschijnsel voor deze kinderen, die vaak al online zijn sinds ze op de lagere school zitten. Ook het aannemen van een of meer virtuele identiteiten vinden ze doodgewoon, omdat het nu eenmaal een van de mogelijkheden is die het net biedt.

De laatste tiener die Lewis bezoekt, is Daniel Sheldon, een 14-jarige Engelse jongen die met zijn moeder woont in een troosteloze buurt van Manchester. Hij is de schrik van de amusementsindustrie. Warner Brothers dreigt hem voor de rechter te slepen als hij niet stopt met zijn website Harry-Potter.org.uk. En ook zijn andere website, Gnutty.co.uk., is de platenstudio's een doorn in het oog. Die bevat koppelingen naar het programma Gnutella, waarmee luisteraars zonder tussenkomst van een platenmaatschappij muziekragmenten kunnen uitwisselen. America Online, 's werelds grootste internetaanbieder en eigenaar van Time Warner, was niet blij met Gnutella, dat net als het bekende ruilprogramma van Napster vooral wordt gebruikt om illegaal gekopieerde liedjes en cd's te verspreiden. Gnutella's programmaeur Justin Frankel, inmiddels in dienst van America Online, moest zijn werk aan Gnutella staken. Via sites als die van Sheldon wordt het programma echter verder verspreid.

Sheldon heeft een vreemd gevoel voor tijd. Hij beschrijft de dag dat hij Gnutella ontdekte, een paar dagen nadat het programma is uitgekomen, als een 'historische gebeurtenis' van zeer lang geleden, aldus Lewis. Alsof die ontdekking in de middeleeuwen heeft plaatsgevonden in plaats van een paar maanden geleden. Sheldon heeft ook pas anderhalf jaar een pc als Lewis hem ontmoet. Zijn leven vóór die tijd lijkt geen enkele betekenis meer voor hem te hebben. Sheldon lijkt kortom veel sneller te leven dan normale mensen. Zijn leven valt samen met de toekomst, lijkt Lewis te willen zeggen. Gnutty.co.uk is overigens ook al dood als Lewis' boek uitkomt. De hele Gnutella-scene is dood. Sheldon zit er niet mee. Het was leuk zolang het duurde, schrijft hij op zijn website, maar nu is het weer tijd voor iets anders.

Blije toekomst
Lewis zet zichzelf neer als een van de weinige volwassenen die blij zijn met de digitale toekomst. Het kan hem allemaal niet snel genoeg gaan. Internet-critici als Bill Joy van Sun Microsystems, die oproepen tot meer geduld en bezinning, doet hij af als fossielen die net als zijn vader bang zijn voor vernieuwing.

Die visie op de toekomst lijkt heel hip, maar is ook rijkelijk naïef. Voor de technologie hoef je misschien op zichzelf niet beducht te zijn, daarin heeft Lewis gelijk, maar wel voor nationale overheden, bedrijven en wetgevers. De ouders van deze jongens weten dan misschien niet precies waar hun kinderen mee bezig zijn - maar andere volwassenen weten dat wel. Lewis vindt het hooguit vermakelijk dat met name de muziek- en filmindustrie zo doodsbang is voor tieners als Daniel Sheldon en Justin Frankel. Maar wat hij niet begrijpt is dat volwassenen nu eenmaal verantwoordelijk zijn voor steeds striktere wetten die de vrijheid van meningsuiting en informatie op internet inperken. De Amerikaanse Digital Millennium Copyright Act (DMCA) verbiedt bijvoorbeeld het omzeilen van beveiligde programma's. De grensoverschrijdende wet is aangenomen na een krachtige lobby van de amusementsindustrie, die bang is marktaandeel kwijt te raken aan digitale piraten. De verkoop van cd's, spelletjes en films is overigens niet gedaald sinds de opkomst van het internet. Toch is de industrie bang voor het nieuwe medium, ongeveer zoals ze bang was toen de videoband en het cassettebandje werd uitgevonden.

Als Lewis andere jongeren had bezocht, was hem misschien ook duidelijk geworden hoezeer die nieuwe wetgeving de vrijheden van consumenten en wetenschappers inperkt. De 14-jarige Jon Johansen uit Noorwegen bijvoorbeeld is op grond van de DMCA, met instemming van de Noorse autoriteiten, in zijn woonplaats Larvik gearresteerd omdat hij een programma had geschreven om legaal gekochte films op DVD op een computer met het besturingssysteem Linux te kunnen afspelen. DVD's werken nu eenmaal alleen op computers met Microsoft Windows. De nieuwe wetgeving voor de elektronische media is ook veel strenger dan het traditionele auteursrecht, dat vooral is gericht op het voorkomen van commercieel misbruik. De nieuwe wetgeving bepaalt precies wat de consument mag en criminaliseert normaal consumentengedrag zoals het maken van een kopie voor eigen gebruik. Op welk merk videorecorder je een band afspeelt, mag je zelf weten. Maar als je een digitale video (DVD) op een ander merk besturingssysteem afspeelt dan de standaard, loop je het risico te worden gearresteerd.

Ook de Russische programmeur en promovendus Dmitry Sklyarov werd gearresteerd omdat de Amerikaanse overheid meent dat hij de wet heeft overtreden. Sklyarov (26) hield onlangs op een hackerscongres in Las Vegas een presentatie over de beveiliging van elektronische boeken van het softwarebedrijf Adobe. De programmeur had een methode ontdekt om die beveiliging te doorbreken. Zijn doel was niet het maken van illegale kopieën, hij wilde de tekst uit de elektronische boeken omzetten in een ander formaat zodat ook blinden met een braille-apparaat voor de computer ze kunnen lezen. Omdat de e-books van Adobe en andere bedrijven beveiligd zijn tegen kopiëren kunnen de letters niet worden omgezet in brailletekens.

Lewis had ook langs kunnen gaan bij Bennett Haselton (23), voorzitter van de internet-jongerenorganisatie Peacefire. Dat ouders en leraren niets van internet begrijpen vindt Lewis triest en vaak ook lachwekkend. Dat wil niet zeggen dat ze machteloos zijn. In onder meer de Verenigde Staten, Singapore en Australië wordt op vrijwel alle computers op scholen en in openbare bibliotheken de toegang tot internet geblokkeerd. Haselton test regelmatig de digitale 'filters' die daarvoor worden gebruikt. Die blijken vaak veel meer tegen te houden dan alleen porno en geweld. vaak blokkereen ze ook websites van, bijvoorbeeld, feministische en mensenrechtenorganisaties. Ook sites over voorbehoedsmiddelen en geslachtsziekten worden geweerd. Op streng christelijke scholen worden - na eerdere censuur van de papieren versies - nu ook elektronische boeken als The Color Purple van Alice Walker en zelfs The Adventures of Huckleberry Finn van Mark Twain geblokkeerd. Het Amerikaanse Congres heeft een wet aangenomen die openbare scholen verplicht om te filteren. Scholen die niet willen filteren - een kleine minderheid - kunnen straks worden gedwongen hun computernetwerken van filters te voorzien als ze hun subsidie niet willen verliezen.

De toekomst is niet alleen 'al gebeurd', ze lijkt ons ook al voorbij gerend te zijn. Net zoals er maar weinig volwassenen zijn die de internetgeneratie begrijpen, zijn er ook maar weinig mensen die op de hoogte zijn van de gevolgen van wetten als de DMCA. Dat ook in de Europese Unie dergelijke wetgeving wordt voorbereid, weet bijna niemand. Misshien beschrijft Michael Lewis in zijn volgende boek de teloorgang van consumenten- en burgerrechten.

(Verschenen in NRC Handelsblad, 17 augustus 2001)

Voorpublicaties uit Next in The New York Times Magazine
Jonathan Lebed: Stock Manipulator, S.E.C. Nemesis -- and 15

Faking It: The Internet Revolution Has Nothing to Do With the Nasdaq

BBC-serie The future just happened

Why the future doesn't need us (Bill Joy)

Peacefire

Dossier Filteren

Interview met Jon Johansen

Dmitry Sklyarov-zaak

Recensie The New New Thing (Roel Janssen)

mjk@marie-joseklaver.nl

17 augustus 2001



Michael Lewis:
Next. The future just
happened. Norton. 236 blz.
Geb. f70,70


Bovenkant pagina