Kwelling
Meer dan de helft van de e-mail die ik tegenwoordig krijg, kan ik niet lezen. Collega's en familieleden met wie ik mail, heten opeens niet meer Lieke Witte en Hans Klaver, maar Witte, Lieke en Klaver, Hans. Als ik mail beantwoord, is plotseling alles onderstreept of - nog erger - de tekst wordt lichtgeel of gifgroen. Dat komt door Microsoft.
MARIE-JOSÉ KLAVER
mjk@nrc.nl
Sinds de opmars van het e-mailprogramma Outlook van Microsoft is e-mailen, eens een van van favoriete bezigheden en een belangrijk bestanddeel van mijn werk als journalist, een niet te beschrijven kwelling geworden. Omdat het e-mailprogramma dat ik gebruik niet compatibel is met Windows, word ik door de softwaregigant uit Redmond gedwongen tijdrovende capriolen uit te halen om mijn mail te lezen. Outlook wijkt namelijk af van het standaard e-mailprotocol zoals dat sinds jaar en dag gangbaar is op Internet. Binnen enkele maanden is Microsoft erin geslaagd de standaard voor e-mail volledig te ondermijnen door de enorme massa die, vrijwillig of gedwongen, gebruik maakt van Outlook.
Outlook maakt van e-mail een grote troep. Wie antwoordt op een mail die in Outlook is opgesteld, krijgt een wirwar van gekke tekens en onderstrepingen. Wie wat heeft gezegd, is volkomen onduidelijk. Als je mailt met beginnende Internetgebruikers, die nog niet gewend zijn aan het 'reply principe' (opmerkingen en antwoorden zet je direct onder de betreffende passage van de oorspronkelijke mail) kan dat voor rare misverstanden zorgen.
Natuurlijk is het niet alleen de schuld van Microsoft dat ik tegenwoordig mijn mail niet meer kan lezen. Het is vooral de schuld van al die mensen die Outlook gebruiken in plaats van een fatsoenlijk e-mailprogramma als Eudora, Pegasus en Pine. Op mijn werk is een paar maanden geleden besloten dat Outlook het standaard e-mailprogramma wordt voor de hele redactie en alle ondersteunende diensten. Toen heeft de systeemredactie, een soort helpdesk voor redacteuren, bedacht dat het wel handig en goedkoop is als alle mail die redacteuren onderling uitwisselen in het gebouw blijven. Deze mail, die eruit ziet als echte e-mail, wordt via een interne mailcomputer afgehandeld. Dat leidt tot eindeloze communicatiemisverstanden.
'Heb je mijn mail niet gezien dat je voor donderdag een artikel moet schrijven over mensenrechten en Internet?' vraagt een collega.
'Nee, die heb ik niet ontvangen.'
'Maar ik heb hem toch echt gestuurd.'
'Met Outlook?'
'Ja, natuurlijk. Dat gebruiken we hier toch voor e-mail?'
'Ik heb de afgelopen dagen thuis gewerkt. Als je me iets met Outlook stuurt, kan ik dat alleen op de redactie lezen.'
'O, dat wist ik niet. Hoe doen we dat dan voortaan, want jij werkt wel vaker thuis.'
'Gebruik dan maar mijn andere e-mail adres.'
Zulke gesprekken voer ik tegenwoordig vaak met collega's die nog niet zolang gebruikmaken van Internet.
Microsoft heeft niet alleen het uiterlijk van e-mail onherkenbaar veranderd, ook de functie is veranderd. Tot voor kort prees ik regelmatig het gemak en de 'portabiliteit' van e-mail. Dankzij Outlook werk ik nu met 2 e-mailadressen, één voor de redactie en één voor thuis. Voor de implementatie van het Microsoft-programma kan ik mijn NRC-mail overal lezen.
Het gros van mijn collega's maakt het allemaal niets uit. Ze maken pas sinds een paar maanden gebruik van Internet en hebben thuis geen computer, zodat ze nooit het probleem hebben dat een bericht ze niet bereikt. Deze situatie is representatief voor de meeste bedrijven, vermoed ik.
De e-mail standaard is niet de enige standaard op Internet die Microsoft waardeloos maakt. Eind vorig jaar lekten enkele interne memo's uit waarin enkele hoge Microsoft-managers tot hun afschuw concluderen dat het gratis besturingssysteem Linux in veel gevallen beter werkt dat het dure Windows NT. Uit de memo's wordt duidelijk dat Microsoft zich geen raad weet met de populariteit van gratis software als Linux. De programmacode ('source') van Linux is openbaar. Iedereen kan verbeteringen en nieuwe toepassingen toevoegen. Omdat dit soort software (open source genoemd) geen eigenaar heeft, kan Microsoft niemand onder druk zetten om de ontwikkeling van Linux te fnuiken, zoals het bedrijf geprobeerd heeft met de browser Netscape. De enige mogelijkheid die Microsoft in de memo's noemt, is het aanpassen van algemeen geaccepteerde Internetstandaarden zodat ze alleen nog goed met Windows werken. Microsoft-manager Valloppillil stelt in het hoofdstuk 'Beating Linux' voor om de infrastructuur van het Internet (http voor het Web, tcp/ip voor netwerkverbindingen, pop3 voor e-mail) te veranderen. Dat zou Linux onbruikbaar maken. Dat dan ook het Internet, dat bestaat bij de gratie van algemeen geaccepteerde protocollen, ophoudt te bestaan, neemt Microsoft blijkbaar op de koop toe.
Waarschijnlijk is het zelfs een bewuste strategie van Microsoft om de Internetstandaarden te ondergraven en steeds meer eigen netwerkproducten op de markt te brengen. Als iedereen gratis producten als Linux, Pine en Pegasus gaat gebruiken, maakt Bill Gates minder winst.
Ook het World Wide Web is ten prooi gevallen aan Microsofts Balkaniseringstactiek. De standaards voor het Web worden bepaald door het World Wide Web Consortium (W3C). Zowel de Internetgemeenschap als het bedrijfsleven hebben inspraak bij het vaststellen van protocollen. Deze vorm van basisdemocratie die ook bij andere onderdelen van Internet wordt toegepast, heeft nooit voor problemen gezorgd. Tot Microsoft besloot om een patent aan te vragen om een bepaalde publiceermethode voor het Web, cascading style sheets geheten. Deze style sheets worden door webdesigners gebruikt om meer grip te krijgen op de lay-out van websites. Microsoft was een van de bedrijven die hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van deze ontwerpmethode. Nu Microsoft het patent in handen heeft, kan het bedrijf cascading style sheets, die steeds vaker worden gebruikt, zo aanpassen dat ze alleen nog maar goed werken met hun eigen producten.
Dit is geen denkbeeldig gevaar. Bij een andere vorm van webpublicatiemethoden wijkt Microsoft reeds bewust van de standaard af om meer klanten voor het nieuwe en prijzige softwarepakket Office 2000 te winnen. Vanuit Office 2000 kunnen gebruikers direct allerlei documenten op het Web publiceren. De enigen die ze goed kunnen bekijken, zijn mensen die ook de nieuwste versie van Office hebben. Omdat Office op ongeveer 90 procent van de kantoorcomputers wordt gebruikt, worden Internetgebruikers de facto gedwongen om ook de Microsoft browser Explorer te gebruiken om websites te bekijken.
Het langzamerhand veranderen van de algemeen aanvaarde open standaarden van het Internet gaat buitengewoon gemakkelijk, omdat er bijna geen verzet is tegen het gebruik van Microsoft-software. Het monopolie van Microsoft lijkt onaantastbaar. Waarom is mij volkomen duister. De meeste Microsoft-producten zijn duur en slecht. Ook hun gratis diensten, zoals de e-maildienst Hotmail, zijn over het algemeen uiterst onbetrouwbaar. Onlangs slaagde een Zweedse hacker erin om met een programmaatje van 9 regels alle e-mail van de 40 miljoen klanten van Hotmail openbaar te maken. Internet Explorer, de webbrowser van Microsoft, die door meer dan de helft van de 170 miljoen Internetgebruikers wereldwijd wordt gebruikt, heeft een aantal ernstige beveiligingslekken, die het mogelijk maken dat de harde schijf van gebruikers wordt gelezen, gewist en volgezet met bijvoorbeeld virussen en kinderporno.
De combinatie Word en Outlook heeft zich dit jaar wel een heel catastrofale betoond voor veel bedrijven en particuliere computergebruikers. Verschillende macrovirussen als Melissa en CIH hebben voor meer dan een miljard gulde schade toegebracht omdat ze mailservers bezet hielden en harde schijven wisten. De virussen werden verspreid via Word-documenten en in Outlook zonder pardon uitgevoerd, met alle gevaarlijk gevolgen vandien.
Wat je kunt doen tegen de gemakzucht waarmee bedrijven Microsoft-producten blijven aanschaffen, weet ik niet. Op mijn werk heeft mijn verzet tegen Outlook in ieder geval niets opgeleverd, op een reprimande van mijn baas na, die meent dat ik 'niet betrokken ben bij mijn werk' omdat ik weiger Outlook te gebruiken.
Marie-José Klaver (1969) werkt als Internet redacteur bij NRC Handelsblad.
(I&I (Infomatie en Informatiebeleid, oktober 1999)