`P2p-gebruikers nog niet vogelvrij'
Marie-José Klaver
(NRC Handelsblad, 28 november 2005)
ROTTERDAM, 28 NOV. De Hoge Raad stelde vrijdag dat een internetprovider de adresgegevens moet vrijgeven van een klant die schade had veroorzaakt.
Gebruikers van uitwisselprogramma's als Kazaa en Bearshare moeten oppassen. Dat claimt Brein, een organisatie die optreedt namens de muziek- en filmindustrie. Illegale verspreiders van muziek, film en computerspellen kunnen volgens Brein - Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland - na de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak-Lycos gemakkelijker aangepakt worden.
De Hoge Raad bepaalde vrijdagmiddag dat internetaanbieders de naam- en adresgegevens bekend moet maken van klanten die mogelijk onrechtmatig handelen en derden schaden. Het ging om een man die als bijbaan via internet in postzegels handelde, en er anoniem van werd beschuldigd dat hij een oplichter was.
Advocaat Christiaan Alberdingk Thijm, specialist op het gebied van auteursrecht en internet, denkt dat de gevolgen voor de gebruikers van peer-to-peer uitwisselsoftware niet zo groot zullen zijn. ,,Deze uitspraak gaat over een bepaald geval. In het arrest wordt tot drie keer toe gezegd dat het niet om een algemene regel gaat. Brein redeneert dus iets te makkelijk. Gebruikers van uitwisseldiensten zijn nu zeker niet vogelvrij. Er is bovendien een verschil tussen het web en peer-to-peerdiensten.''
In het geval van Lycos ging het om een internetgebruiker die op anonieme basis uitlatingen deed op een website, is de uitleg van Alberdingk Thijm, die zowel Kazaa als enkele grote internetaanbieders heeft vertegenwoordigd in auteursrechtprocessen. ,,Je hebt dan te maken met iets concreets. De uitlatingen zijn gepubliceerd op een site en de provider kan achterhalen om welke klant het gaat. Bij het uitwisselen van muziek en andere content heb je alleen een ip-adres. Dat zegt erg weinig. Je kunt aan een ip-adres niet zien of een gebruiker mogelijk de wet heeft overtreden.''
In het arrest van de Hoge Raad staat dat de provider moet bepalen of een klant mogelijk onrechtmatig handelt. ,,Bij ip-adressen moet een provider afgaan op beweringen van derden, zoals Brein. Het is aan de hand van een ip-adres voor een provider niet te controleren of een klant in het verleden illegaal muziek heeft verspreid.''
Tim Kuik, directeur van Brein, is het niet met Alberdingk Thijm eens. ,,Wij kunnen wel aannemelijk maken dat een gebruiker auteursrechtelijk beschermd materiaal verspreidt.'' Om bewijsmateriaal te vergaren, gaat Brein als consument het net op, vertelt Kuik. Via een uitwisselprogramma als Kazaa wordt gezocht naar bepaalde songs, films en games. Het gaat om content waar de aanbieder geen licentie voor heeft. Zodra het gezochte materiaal gevonden is, kijkt de medewerker van Brein hoeveel auteursrechtelijk beschermde werken de aanbieder op zijn pc heeft. Als het om een groot aantal gaat, downloadt Brein enkele werken. Daarbij worden het ip-adres van de aanbieder, de datum en het tijdstip geregistreerd. Kuik: ,,Hiervan worden ook schermafbeeldingen gemaakt die we aan de provider geven. De provider kan zien welke gebruiker op dat tijdstip van het door ons geregistreerde ip-adres gebruik maakte.''
Het is verder de vraag of het vonnis het gedrag van internetproviders zal veranderen. De burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom (BoF) vreest van wel en denkt dat door het arrest de vrijheid van meningsuiting op internet wordt beperkt. ,,Providers zullen nog eerder geneigd zijn om homepages van klanten te verwijderen'', denkt woordvoerder Maurice Wessling van BoF. ,,Allerlei private personen kunnen nu naar een provider stappen omdat ze zich beledigd of gekwetst voelen. Ik verwacht dat de meeste providers niet de gang naar de rechter zullen afwachten, maar al snel uitlatingen of sites zullen verwijderen. Procederen is immers duur.''
In 2004 nam Bits of Freedom de proef op de som door een tekst van de schrijver Multatuli uit 1871 bij tien verschillende internetproviders online te zetten. Vervolgens stuurde mr. Johan Droogleever, juridisch adviseur, via een Hotmail-adres een klacht naar de internetaanbieders. Zeven van de tien providers verwijderden zonder nader onderzoek de homepages waarop de tekst van Multatuli stond. Terwijl de tekst vrij van auteursrechten was, iedereen zich `juridisch adviseur' kan noemen en iedereen een gratis hotmail-adres kan aanmaken.
Citaten uit het arrest in zaak-Lycos
Internetproviders moeten voortaan zelf beoordelen wanneer een publicatie schade zou kunnen berokkenen en wanneer ze de identiteit van de websitemaker bekend moeten maken, zo blijkt uit een vonnis van de Hoge Raad van 25 november in een zaak die was aangespannen tegen Lycos:
,,Ook indien de op een website gepubliceerde informatie niet onmiskenbaar onrechtmatig is, kan een serviceprovider onder omstandigheden onrechtmatig handelen door de bij haar bekende NAW-gegevens van de desbetreffende websitehouder niet op verzoek aan een belanghebbende derde bekend te maken.''
Het is voor internetaanbieders moeilijk om te bepalen wat ze moeten doen. In sommige gevallen mogen websitemakers namelijk wel anoniem blijven.
,,Onder omstandigheden kan een websitehouder er immers een gerechtvaardigd belang bij hebben om vermeende misstanden aan de kaak te stellen zonder dat zijn persoonsgegevens publiekelijk bekend worden; of dat zo is onttrekt zich veelal aan de waarneming van de serviceprovider.''
(Verschenen in NRC Handelsblad, 28 november 2005)
Zie ook:
Naam op web bij schade openbaren
(NRC Handelsblad, 26 november 2005)
Internetaanbieders moeten de identiteit van klanten bekendmaken als deze schade berokkenen aan derden. Dat heeft de Hoge Raad gisteren besloten in een zaak van een Tilburgse postzegelhandelaar tegen provider Lycos. De Hoge Raad bevestigde daarmee eerdere vonnissen van het gerechtshof en de rechtbank.